Dit is wat men zou kunnen noemen de naastenliefde van de profeet, of de naastenliefde van de orthodoxie.
Wie anders dan Jezus heeft de raad van Paulus in de praktijk omgezet? Was hij niet de eerste van de predikers? Met deze term doe ik u misschien denken aan de beruchte Amerikaanse televisie-evangelisten die hele zalen doen vollopen en waarbij de mensen op een gemakkelijke stoel plaatsnemen. Hun diensten worden trouwens voor veel geld doorverkocht aan televisiestations, niet enkel in de Verenigde Staten maar ook in de rest van de wereld.
Welnu, Lucas schildert ons het beeld van Jezus in de synagoge van Nazareth waar de mensen zijn boodschap niet willen horen. Toch stelt hij hem ons voor als het model van de predikers: een "misbegrepen prediker". Deze manier van doen is des te meer ontstellend omdat het hier niet gaat om één enkele episode, een soort uitzondering op de regel. Het is een episode die een heel programma is.
Het doel zelf van het derde Evangelie is een soort handleiding te geven voor de perfecte prediker. Dat werd gesuggereerd in een doctoraatsthesis van een Amerikaans student aan het Pauselijk Bijbelinstituut, die aantoonde dat alle karakteristieke passages van Lucas waarschijnlijk gebaseerd zijn op de groep predikers die heel Israël en Syrië doorkruisten (cf. homelie van vorige zondag: de ontstaansgeschiedenis van de evangelies), en waarvan Lucas bijna zeker deel uitmaakte. Daarom schreef Lucas bij zijn Evangelie ook de Handelingen, om een reeks voorbeelden te geven van evangeliepredikingen in navolging van Jezus in de primitieve Kerk.
Van in het begin, en niet enkel aan het einde van hun leven, werden deze jonge predikers vervolgd: eerst door de Joden, later door de Romeinen. En toch schrijft Paulus, die hiervan wel wat afwist: "Er komt een tijd...". Hij ziet dus een toekomst die zich onderscheidt van het heden en van het verleden. Dat zet toch aan tot nadenken...
En hoe gaat het vandaag? Nog nooit werd de Kerk zo erg vervolgd. Op geen enkel ander moment in de geschiedenis van de Kerk stootte de Blijde Boodschap op zoveel tegenstand. Nog nooit waren er zoveel martelaren die hun bloed vergieten voor het Evangelie. Maar in de zogezegd "vrije" landen is deze tegenstand heimelijker. Zo zet men bijvoorbeeld vrijwillig, uitdrukkelijk of impliciet, bewust of onbewust, de orthodoxie (de juiste leer) op tegen de orthopraxie (het juist handelen), door het eerste te onderwaarderen en het tweede te overwaarderen. Benedictus XVI merkte volkomen terecht op dat
Voltaire zei al dat God niet bestaat, maar dat dit niet te vaak mag worden gezegd, want religie kan helpen om de orde in de samenleving te bewaren. Hij onthield dus uit het geloof enkel wat nuttig was: de christelijke waarden, zoals ze vandaag worden genoemd. Dat leidde uiteindelijk tot een atheïstisch humanisme, een naastenliefde zonder God en uiteindelijk tegen God. Dat heeft geleid tot het marxisme, maar ook het praktische atheïsme. Naar aanleiding van het overlijden van Abbé Pierre, de heisa van de media en de publieke opinie rond zijn persoon en zijn werk, ben ik beginnen na te denken. Op de dag van zijn overlijden zelf postte ik een artikel hierover waarin ik schreef:
Ik ging verder met de standpunten van Abbé Pierre voor homo-ouderschap (maar niet voor homoseksualiteit!), voorbehoedsmiddelen, priesterhuwelijken, priesterwijding van vrouwen, maar tegen de verplichting van de zondagseucharistie, tegen de dogma's van de Onbevlekte Ontvangenis en de Tenhemelopneming van de Maagd Maria, tegen de Heilige Vader en de manier waarop hij de Kerk leidt. Dat alles in naam van de naastenliefde. "Een streng oordeel" zeiden sommigen. Niet zo streng als het zijne, antwoordde ik. Een "ongelegen" oordeel, dat wel. Omdat ik nauwelijks iets anders hoorde dan de lofzangen op Abbé Pierre. Pas op het einde van de week hoorde ik een mening die in dezelfde lijn lag als de mijne:
Bepaalde christenen in Frankrijk, die erg nauw betrokken zijn bij de verkondiging van het Evangelie en die zichzelf min of meer afgezonderd voelden, zijn blij met de populariteit van Abbé Pierre en betreuren de toon van mijn artikel. Iemand mailde me het volgende:
Dat is waar: de Kerk doet het niet goed in de pers. Wanneer de media dan een uitzondering lijken te maken voor een figuur die zij "charismatisch" noemen, dan is het verleidelijk om mee op die wagen te springen. Is men dan echter niet het slachtoffer van de nostalgie naar een zeker triomfalisme, ondanks datgene wat Jezus ons tracht te leren?
En in het Evangelie van vandaag:
Jezus is hierin categoriek: GEEN. Wat is dat moeilijk te aanvaarden! Voor de inwoners van Nazareth was het moeilijk te aanvaarden dat het heil niet enkel voor hen was, maar ook voor "de meerderheid", ook voor de heidenen. Voor ons is het moeilijk te aanvaarden dat het heil voor de meerderheid slechts wordt ontvangen door de minderheid. De inwoners van Nazareth hadden liever het alleenrecht op Jezus gehad. Wij zouden willen dat de hele wereld applaudisseert voor zijn doortocht. De minderheid is nooit in de mode, want de mode, dat is gewoon doen (en zijn) "zoals iedereen". Ah! zo plotseling, als door ik weet niet welk wonder, begint de massa nu te schreeuwen: "Gezegend hij die komt in de naam des Heren", in plaats van: "Kruisig hem, kruisig hem"... Als de media nu ook eens van de ene op de andere dag een loflied zouden inzetten voor de katholieke Kerk, zoals ze dat hebben gedaan voor Abbé Pierre. Het is niet verboden dat te hopen en ervoor te bidden. Maar het valt nog te bezien of hun "Gezegend hij die komt" wordt geïnspireerd door het onthaal van de redding van de zondaar of door de winstberekening door de consument. Want, het is algemeen geweten: religie verkoopt,... net als bloot.
Kardinaal Newman schreef:
Het laatste deel van dit citaat herinnert ons eraan dat het in de eerste plaats om ons zelf gaat. Jezus wordt voortdurend in de minderheid gezet, niet alleen door de mensen, maar ook door de minderheid van diegenen die "de volgelingen" worden genoemd, en door de "oude man" in ieder van ons. Daarom moeten we terughoudend zijn als het gaat om zowel onze eigen geestdrift voor Jezus (welke Jezus: die uit onze dromen, of die "die is, was en zal zijn"?) als het vluchtige enthousiasme van de grote massa. Ik citeer Newman nog eenmaal:
Is het verwonderlijk dat ook Newman zelf een profeet was waarvan de naastenliefde werd misprezen? In ieder geval werd Jezus, die is gekomen om een huis te geven aan de daklozen (het huis van de Heer), brood voor wie honger heeft (het brood van het Woord, van de Eucharistie en de wil van de Vader), vrijheid voor alle gevangenen die wij zijn (innerlijke vrijdheid van de kinderen van God), die Jezus werd door de zijnen tot aan de rand van de berg, waarop hun stad gebouwd was, gevoerd, om Hem van de steilte te storten. Die Jezus wordt door vele exegeten teruggevoerd op de Christus van het geloof, een puur vrome uitvinding.
"Aan het einde van ons leven zullen we worden beoordeeld op de liefde" (Heilige Johannes van het Kruis), wordt graag herhaald. Maar om welke liefde gaat het hier? Zeker niet om een liefde zonder Jezus, of om een liefde tegen de Kerk. (Waarom verweet een bisschop, die zelf gekend staat voor zijn "non-conformistische" houding, het de Kerk dat ze Abbé Pierre wilde "terugkrijgen" bij zijn overlijden?) Naastenliefde zijn we in de eerste plaats verschuldigd aan de armen die Jezus en de Kerk zijn. Alles wat we ondernemen tegen Hem en tegen de Kerk, ondernemen we ook tegen de naastenliefde. Alles wat we ondernemen in de naam van de "naastenliefde" zonder Jezus en zonder de Kerk, is gedoemd om te verdwijnen, in de eerste plaats het geloof en de hoop.
In de antieke Kerk, merkte Benedictus XVI op, betekende orthodoxie "helemaal niet de juiste leer, maar echte verering en verheerlijking van God." en hij gaat voort:
Bij het horen van de woorden van het Evangelie van vandaag, net na die van Paulus in zijn loflied op de naastenliefde, kunnen we niet anders dan ons de vraag stellen: waarom is de Liefde niet geliefd (Franciscus van Assisi)? Dat is noodgedwongen zo omdat alles wat gebeurt in de naam van de liefde, geen liefde is, maar het zinnebeeld van de liefde. Dat is noodgedwongen zo omdat alles wat gebeurt in de naam van de liefde, niet wordt herkend als liefde.
Een andere vraag waaraan we niet kunnen ontsnappen is de volgende: waarom is de Liefde zo moeilijk lief te hebben, waarom zijn er zo weinigen die haar liefhebben en vooral: waarom hebben we onszelf zo weinig lief? Is dat niet omdat we het moeilijk hebben om toe te geven dat we in de naam zelf van de liefde diegene die de enige is die ons de poorten van het Huis van de Heer kan openstellen, aan de deur zetten en van de steilte storten? De Blijde Boodschap zegt het volgende: