Openbaring komt van het Grieks "epiphania" ". De eer van God wordt geopenbaard in een klein kind, het vleesgeworden Woord. De Openbaring des Heren is een Hoogfeest! Bij onze broeders in het Oosterse Kerk komt het zelfs overeen met ons Kerstfeest. Zonder iets te laten merken spelen de Koningen in het evangelie over deze plechtige openbaring van de Heer een belangrijke rol in het leven van de Kerk, in het christelijke leven van ieder van ons.
Toch heeft enkel het evangelie van Mattheüs het over de Wijzen en hij zegt maar erg weinig over hen. Hij zegt niet vanwaar ze komen - enkel "uit het oosten" - hoe ze heten of met hoeveel ze zijn. Maar hij richt zich tot de joodse christenen, die werden vervolgd door de Joden, en hij wil aantonen dat Jezus wel degelijk de Messias is en dat in het bezoek van de Koningen de profetie van Jesaja waarheid wordt: "De volkeren komen naar jouw licht en de koningen naar jouw ontwakende helderheid", net als Psalm 72 : "De verste koningen knielen voor hem neder, de koningen van Tarsis en Seba bieden hun geschenken en schattingen aan". Daarom worden de Wijzen in de volksdevotie, die zeker niet mag worden geminacht, niet zonder reden "Koningen" genoemd.
Er werd overeengekomen dat de Wijzen uit Perzië kwamen. De symboliek van hun geschenken werd al snel geïnterpreteerd: goud voor het koningschap van Jezus, wierook voor zijn goddelijkheid en mirre voor zijn menselijkheid. Het is Tertulianus (160-225) die er als eerste, lijkt het, koningen van maakt. Origenus (185-250) introduceert het aantal drie. Hun namen – Melchior, Balthazar en Gaspar – doen hun intrede in de VIIe eeuw. Ze krijgen in de XVe eeuw hun respectievelijke herkomst: de blanke Melchior, de gele Gaspar en de zwarte Balthazar symboliseren dus het hele menselijke ras. Een mooie les tegen het racisme! In hen zien we ook de verzoening tussen de generaties: ze werden ook afgebeeld als de drie levensfases: jeugd, rijpere leeftijd en ouderdom...
Volgens bepaalde tradities werden de Wijzen gedoopt door de apostel Thomas. Hun drie lichamen, die door Sint-Helena (IVe eeuw) uit het Oosten zouden zijn meegebracht naar Constantinopel, zouden overgebracht zijn naar een kerk in Milaan. De aarstbisschop van Keulen verkreeg het recht om deze relikwieën te bewaren in zijn Sint-Pieterskathedraal. Een gedeelte ervan zou later worden teruggebracht naar Milaan. Studies hebben aangetoond dat deze relikwieën uit Keulen dateren van uit het begin van het christelijke tijdperk en dus hoogstwaarschijnlijk authentiek zijn.
En laat ons nu terugkomen op de jongeren van vandaag. Johannes Paulus II riep de jongeren uit de hele wereld bijeen in Keulen voor de WJD. Het was uiteindelijk Benedictus XVI die voor het eerst als paus terugkeerde naar zijn geboorteland. Ter gelegenheid hiervan verklaarde hij:
Het thema dat gekozen werd voor deze dagen - "Komt, laten wij hem aanbidden" - bevatte twee grote beelden. Eerst was er het beeld van de pelgrimstocht ("KOMT, laten wij hem aanbidden), het beeld van de mens die, door verder te kijken dan zijn eigen materiële zaken en het dagelijkse leven, op zoek gaat naar zijn essentiële bestemming, de waarheid, de juiste weg, God. In een samenleving waar koopkracht alles regeert, is deze prioriteit niet meer evident!
Dit beeld van de mens op weg naar het doel van zijn leven bevatte in zich nog twee duidelijke aanwijzingen. Eerst en vooral was er de uitnodiging om de wereld die ons omringt, niet enkel te zien als grondstof waarmee we iets kunnen doen, maar om erin op zoek te gaan naar de "handtekening van de Schepper", de scheppende reden en de liefde, waaruit de wereld is ontstaan en waarover het universum ons vertelt, als we opletten, als onze innerlijke zintuigen ontwaken en de diepste dimensies van de werkelijkheid kunnen waarnemen. Het tweede element was de uitnodiging om te luisteren naar de historische revelatie die, alleen, ons de sleutel kan bieden tot het lezen van het stille mysterie van de schepping, door ons concreet de weg naar de Meester van de wereld en de geschiedenis te wijzen, verborgen in de armoedige stal in Betlehem.
Het andere beeld dat ligt vervat in het thema van de Wereldjongerendagen, was de mens in aanbidding: "We zijn gekomen om hem te AANBIDDEN". Voor iedere activiteit en iedere transformatie in de wereld moet er aanbidding zijn. Zij alleen maakt ons echt vrij; zij alleen geeft ons de criteria voor onze actie. Precies in een wereld waarin leidende criteria stilaan beginnen af te brokkelen en waarin het gevaar bestaat dat iedereen zijn eigen criteria najaagt, is het van uiterst groot belang om de aanbidding te benadrukken. Bij iedereen die aanwezig was bij de WJD in Keulen, blijft de intense stilte van een miljoen jongeren op het moment waarop de Heer in het Heilige Sacrament op het altaar wordt geplaatst, in het geheugen gegrift.
Ik vergeet nooit meer het "standje" van de priester van de parochie waar ik gedurende één jaar onderpastoor was (dat was in het eerste jaar van mijn priesterambt!): "Weet je, hier zijn de mensen geen mystici!" Maar toen ik deze parochie moest verlaten, omdat ik tot pastoor was benoemd in een andere, zei een parochiaan me: "Meneer de Onderpastoor, bedankt! U heeft ons opnieuw leren bidden." Als je ziet in hoeveel kerken de priesters het Lichaam van Christus niet meer uitstellen voor de aanbidding van de gelovigen, in hoeveel kerken de katholieken bij het binnenkomen in de kerk geen kniebuiging meer maken en in hoeveel kerken ze tijdens de consecratie blijven rechtstaan of zelfs blijven zitten...
Laten we dus luisteren naar de waarschuwing van Jesaja, voor het voor ons te laat is. Het is al te laat voor zovele kinderen, jongeren en volwassenen, die ten prooi zijn gevallen aan de wanhoop, daarna aan de dood, door een gebrek aan aanbidding (cf. het profetische boek van Père Molinié, Aanbidding of wanhoop):
Sint-Paulus legt uit over welke rivier het gaat:
Alice Bailey in persoon weet waarover ze praat en bevestigt tegen wil en dank:
Ieder zijn ster...
In zijn boek: Christian response to the occult, schrijft Tom Poulson:
Ja, zoals het miljoen jongeren dat aanwezig was in Keulen kan bevestigen, Johannes Paulus II zag het juist toen hij schreef:
Laten we, net als hij en net als zij, naar de school van de Wijzen gaan, zodat ze ons onderrichten in het geheim van de eeuwige jeugd, die ook het geheim is van de "zeer grote vreugde" (Mt 2, 10).